22-10-2014

Wijzigingen op til voor het aanvullend pensioen ?

In het nieuwe regeerakkoord staan heel wat maatregelen met betrekking tot het aanvullend pensioen. Hieronder schetsen we de belangrijkste punten.

De regering gaat maatregelen uitwerken om vervroegde opnames van aanvullende pensioenen voor de pensioenleeftijd te ontmoedigen, dit waarschijnlijk door vervroegde opnames vóór de wettelijke pensioenleeftijd zwaarder te belasten. Wat er moet gebeuren met de contracten die op einddatum komen alvorens iemand de wettelijke pensioenleeftijd van 66 of 67 jaar bereikt is nog de vraag. Vermoedelijk zullen hiervoor overgangsmaatregelen genomen worden.

De gewaarborgde rente op stortingen  in een groepsverzekering zal gekoppeld worden aan de evolutie van de marktrente. M.a.w de huidige hoge rentegarantie op de stortingen van de werkgever van 3,25 procent, en op eigen bijdragen van 3,75 procent, verdwijnt. Tevens zal de uitkering van een rente, in plaats van kapitaal, bij pensionering gestimuleerd worden. Zoals reeds gemeld komt er ook een aanpassing aan de eindtaxatie van het individuele pensioensparen. De taks zou verlagen van 10 naar 8 procent.

Voor zelfstandigen die werken zonder vennootschap zal het mogelijk worden om eveneens een uitgebreider aanvullend pensioen ( tweede pijler ) te verwerven met dezelfde voordelen en grenzen als die voor zelfstandige bedrijfsleiders. Die tweede pijler zou een aanvulling zijn op het vrij aanvullend pensioen (VAPZ) waar zelfstandigen nu voor sparen.

Voor zelfstandigen met een vennootschap blijft het mogelijk om daar een pensioenspaarpot in op te bouwen. Een voorwaarde is wel dat ze al belaste winsten in die vennootschap reserveren tot aan de liquidatie. Indien de vennootschap 10 procent roerende voorheffing betaalt op het ogenblik dat de winst wordt gereserveerd, dan kan het bedrijf die winst bij liquidatie onbelast aan de aandeelhouders uitkeren. Als de vennootschap toch een dividend uitkeert binnen vijf jaar vanaf de reservering, is er een bijkomende roerende voorheffing van 15 procent van toepassing. Gebeurt de uitkering na vijf jaar maar vóór de vereffening, dan is een bijkomende 5 procent verschuldigd, in totaal dus nog 15 procent. Nu is het nog enkel afwachten op verdere concretisering van deze plannen uit het regeerakkoord.